Mijn zomervakantie heb ik doorgebracht in Zweden, een land waar ik al lange tijd een keer naar toe wilde. Mijn redenen? Ongerepte natuur, ongedwongen mensen, Scandinavische eenvoud en duurzaamheid. En ik heb het allemaal gevonden.
De ongerepte natuur hebben we van dichtbij mogen ervaren, tijdens een kanotocht over de Zweedse (en een stukje van de Noorse) meren. Zo ontzettend veel bomen en rotsen, en langs de waterrand steeds weer een andere soort oever. Het ene moment peddel je langs bloeiende paarse bloemen, het volgende moment rijzen aan beide kanten rotswanden steil omhoog en weer een ander moment beginnen imposante bossen direct aan de waterkant. Al is die kant soms een heel eind weg. Ik voelde me af en toe heel erg klein worden, en kreeg een soort oergevoel: zo voelde het dus ooit, lang geleden, om met een kleine kano op een groot meer je weg te vinden en overgeleverd te zijn aan de natuur. Inclusief regen en wind, want die werden ons bepaald niet onthouden.
Hoewel ik dit van tevoren niet verwacht had, was het ook sprookjesachtig. Tientallen keren betrapte ik mezelf op het zingen van ‘Just around the riverbend’ – tsjah, ik zat toch echt in een kano en voelde me ontzettend Pocahontas – of maakte ik drumgeluiden in mijn hoofd. Tijdens een van de landtransporten in Noorwegen (af en toe werd de waterroute geblokkeerd door een dam, waar we dan met kano en spullen en alles omheen moesten), had ik een bijzonder moment. We liepen door een bos, passeerden een moerassig meertje en zagen overal rotsen, begroeid met mos in allerlei verschillende tinten groen. Ik kon ook zweren dat ik dingen zag bewegen, maar misschien dat mijn hersenen dat achteraf aangevuld hebben. Plotseling snapte ik namelijk heel goed hoe de je in deze rotsen de trollen uit Frozen zou kunnen zien, en hoe een dergelijk landschap mensen inspireert tot het vertellen van mythen en volksverhalen.
De kanotocht was erg geïsoleerd, en daarmee heel anders dan het eerste deel van de vakantie in Stockholm. Naast het contrast natuur-cultuur natuurlijk. In Stockholm hebben we kunnen zien hoe de Zweden wonen en werken. Het verschilt eigenlijk niet heel veel van Nederland 😉 Wat wel anders is, en dat merkten we vooral bij het gezin waar we de week verbleven, is de ongedwongenheid en de vanzelfsprekendheid in het kader van onder meer duurzaamheid en het helpen van andere mensen. Bij alle restaurants waar we kwamen werd kraanwater gewoon gegeven zonder dat we er om hoefden te vragen. Overal en nergens kun je gescheiden afval inleveren en het was in ‘ons’ gezin heel normaal om losse thee te gebruiken, direct met de hand je spullen af te wassen, herbruikbare doekjes en sponsen te gebruiken etcetera.
De winkel waar ik het langst heb rondgekeken, was in essentie dan ook een soort huishoudwinkel, een ‘hantverk’ winkel. Ze hadden er houten botermessen (die hadden ze werkelijk overal), sponsdoekjes (dat blijkt uitgevonden te zijn door een Zweed), mooie wollen kleden en eigenlijk van alles wat je nodig zou kunnen hebben voor het huishouden. Met name van natuurlijke en herbruikbare of juist composteerbare materialen als hout, glas, katoen en verschillende metalen. Scandinavisch design. Ik werd bijzonder hebberig in dit winkeltje. Het is goed dat ik een afspraak met mezelf heb: ik mag alleen souvenirs kopen die ook daadwerkelijk gebruikt gaan worden. Anders had ik veel meer gekocht dan de vier dingen die ik nu meegenomen heb 😉 In de toekomst ga ik allereerst kijken of er, naast Dille en Kamille, nog meer vergelijkbare winkels zijn, en ten tweede ga ik lekker schoonmaken met mijn nieuwe schoonmaakpakketje 🙂